
De meeste mensen geven hun voeten pas aandacht wanneer ze pijn doen. Zonder dat we ons daarvan bewust zijn kan de dagelijkse belasting de oorzaak zijn van allerlei klachten. Een goede ondersteuning van de voet kan niet alleen tot voetklachten leiden maar ook klachten geven aan bijvoorbeeld de rug, nek of knieën. Maar daarbij ontstaat de vraag: wanneer heb je steunzolen nodig?
Wanneer heb je steunzolen nodig?
Steunzolen of correctiezolen worden vaak aangemeten op advies van uw huisarts, orthopeed, fysiotherapeut of sportarts omdat er klachten zijn. Maar u kunt ook zelf het initiatief nemen om steunzolen te laten aanmeten, simpelweg vanwege een beter comfort.
Vanuit medisch oogpunt kunnen er veel redenen zijn waarom een specialist corrigerende zolen adviseert. Enkel voorbeelden zijn:
- knieklachten
- voetafwijkingen zoals bijvoorbeeld platvoeten of holvoeten
- blessures door bijvoorbeeld sport
- voetproblemen aangeboren of na bijvoorbeeld een ongeval
- voet- of scheefstand
- eeltvorming, eeltpitten of likdoorn
- rug- nek- en/of schouderklachten
- bij klachten veroorzaakt door reumatische aandoeningen
- diabetes voeten
Dat wil overigens helemaal niet zeggen dat corrigerende zolen altijd noodzakelijk zijn. In veel gevallen volstaat het dragen van goede schoenen!
Aangezien veel problemen zijn ontstaan door het dragen van verkeerde schoenen kan het lichaam zichzelf vaak ook weer herstellen wanneer de juiste schoenen worden gedragen. De belangrijkste eigenschappen zijn ruimte voor de tenen en een vlakke en soepele zool waardoor het lichaam recht staat en de voet goed kan afwikkelen.
Schoenen en inlegzolen
Wanneer een inlegzool toch noodzakelijk blijkt te zijn om voetproblemen op te lossen, dan is het natuurlijk van groot belang dat inlegzool en schoen goed op elkaar zijn afgestemd. Zo is er duidelijkheid op de vraag: wanneer heb je steunzolen nodig?
Om te beginnen is een goede inlegzool gemaakt over de hele lengte van de voet, halve zooltjes zijn erg lastig om goed in een schoen te kunnen leggen. Vervolgens moet de schoen een uitneembaar voetbed hebben dat helemaal vlak is aan de onderkant. Er mag eigenlijk geen anatomie meer over blijven in de schoen.
Wanneer de correctiezool dan ook helemaal vlak is passen ze goed op elkaar en komt de anatomie van de zool, zoals bedoeld is door de specialist, het beste tot zijn recht.
Verstelbare schoen
Een ander belangrijk punt is de verstelbaarheid van de schoen. De eigen inlegzool en de zool die oorspronkelijk in de schoen zat zullen naar alle waarschijnlijkheid verschillen in dikte.
Om er dan voor te zorgen dat de schoen goed blijft aansluiten is een veterschoen of een schoen met klittenband aan te beleven. Daarmee kan de ruimte die de schoen biedt worden aangepast zodat de juiste pasvorm ontstaat.
Instappers zijn vaak makkelijker om aan te trekken maar missen de essentiële functie om zich te voegen naar de voet. En uiteindelijk moet de voet bepalend zijn en niet de schoen.